dinsdag 4 december 2007

Lachen om zichzelf - De vrolijke wetenschap

Referentie:

Helsloot, Niels, Vrolijke wetenschap, Nietzsche als vriend, Baarn: Agora, 1999, p. 272-284.

Informatief extract:

"Het hele project van de vrolijke wetenschap is erop gericht het vooroordeel te weerleggen dat het denken niet deugt waar lachen en vrolijkheid is. 'Gedachten' die door de heersende moraal worden uitgesloten, en die daardoor komisch en dwaas zijn, zijn pas na weerlegging van dit vooroordeel bespreekbaar. De hoffelijke scepsis waarmee Nietzsche altijd met deze moraal omging, maakte dat hij tot dusver over zijn belangrijkste gedachten had gezwegen. Dat roept nu scepsis over de scepsis op: 'Nog één stap verder en ook deze schaamte maakt beschaamd, en tenslótte ... lachen we onszelf uit'. Om niet meer te hoeven zwijgen, is de 'kinderlijke strijdbaarheid' nodig om iedere meester uit te lachen die niet om zichzelf kan lachen. En de eerste meester is Nietzsche zelf, al is hij dan tot nar geworden. Ook een afgang van dit formaat kan tot goud worden gemaakt; binnen een experimentele filosofie kan elke ervaring bijdragen tot nieuwe kennis.

Het leven een middel tot kennis, met deze grondstelling in het hart kun je niet alleen moedig, maar zelfs vrolijk leven en vrolijk lachen!" (p.277)


"Als iets z'n grootste dreiging verloren heeft, stelt het in staat tot 'bevriend' lachen. Nietzsche zag dit als een betrekkelijk verfijnd stadium in wat een 'naaste' kan ondergaan door iets wat uitblinkt (of iemand die uitblinkt). In een ruwer stadium brengt wat uitblinkt foltering teweeg, in een iets minder ruw stadium slaag, vervolgens ontsteltenis, angstige verbazing, verwondering, jaloezie en bewondering, dan opstand, plezier en uiteindelijk blijmoedigheid. Vandaaruit wordt het achtereenvolgens mogelijk te lachen, uit te lachen, belachelijk te maken, te honen, slaag uit te delen en te folteren – wat nog steeds, op een uitermate fijnzinnige manier, het overwicht laat voelen van degene die gefolterd wordt Het aangename gevoel dat iets belachelijk is, kwam in Nietzsches ogen dus voort uit angst voor verwachte kwade gevolgen. Het moment waarop je kunt gaan lachen, was zo bezien inderdaad het teken van een beginnende genezing in de zin dat er een eigen positie veroverd begón te worden tegenover dat wat angst aanjoeg.

Op dit punt nam Nietzsche een aanzienlijk zinniger standpunt in dan (nog steeds) gangbare 'humortheorieën', die de aanleiding tot lachen zoeken in dat waar om gelachen wordt " (p.276-277)

Creatieve commentaar:

De volledige tekst van dit proefschrift (Erasmus Universiteit Rotterdam) is online te vinden!!

Het werk geeft een uitgebreide interpretatie weer van De Vrolijke Wetenschap, een vrolijk boek van een niet altijd vrolijke filosoof. Toch wordt een heel hoofdstuk gewijd aan "Onbedaarlijk lachen" (hoofdstuk 5). Het gaat hier volgens mij om een minder gebruikelijke betekenis van lachen. "Vrolijke wetenschap aanvaardt de eigen belachelijkheid": aanvaarding van het leven zoals het is, het eeuwige be-jahen.

Geen opmerkingen: